woensdag 25 april 2012


Christopher Holloran

Joop doet al 20 jaar de wacht. Het ziekenhuis is groot, maar Joop kent 't allemaal. Hoekkie links, hoekkie rechts, rondje cafeteria, nog een paar hoekkies, en dan eindigt hij in de hal, bij de galerie.
Joop mot niks niet van kunstige dingen hebben. Zn ma zei altijd, ze zei, 'Joop, mn jonge, nooit geen gekkigheden he, denk d'rom.' Nou, hij denkt er wel om.
En toch loopt hij er 's avonds elke keer even langs. Nors glijden Joops ogen over de kleurige uitspattingen. Daar mot ik niets van hebben, mompelt hij dan dikwijls, om snel zijn blik weer af te wenden. Hij zet een extra norse blik op en waggelt nog wat fermer door. Je weet het maar nooit met dat criateviteit gedoe.



zondag 22 april 2012

'Quiet Crowd' by Patrick Watson


Ze zien haar lachen in een hoekje. Als ze naar buiten kijkt is het net een film, ze zou zo viool kunnen spelen, zeggen de buren. Haar tante knijpt haar niet in haar wangen. Er zijn grote verwachtingen, daar spreken ze over met gedempte stemmen in kringen op verjaardagen waarin geforceerde gesprekken altijd uitlopen op dit soort onderwerpen. Zij zegt niet zoveel en ziet ze van een afstand. Als ze nou eens wisten, denkt ze maar.

dinsdag 10 april 2012



Looking for Alaska

"What did you say?" I asked, walking to her, putting my hand on the small of her back.
"Shhhh," she said. "I'm sleeping."
Just like that. From a hundred miles an hour to asleep in a nanosecond. I wanted so badly to lie down next to her and sleep. Not fuck, like in those movies. Not even have sex. Just sleep together, in the most innocent sense of the phrase. But I lacked the courage and she had a boyfriend and I was gawky and she was gorgeous and I was hopelessly boring and she was endlessly fascinating. So I walked back to my room and collapsed on the bottom bunk, thinking that if people were rain, I was drizzle and she was a hurricane.

zondag 8 april 2012

[HD] Kings of Convenience - Toxic Girl, Seoul 2008 Part 18


Het kwam allemaal samen, een beetje als risotto. Dat ziet eruit als drab, maar het is toch best lekker.

vrijdag 6 april 2012



Ze heeft de gekke sjaal van haar moeder om, maar dat maakt vannacht niet zoveel uit. Als ze de hoek om fietst, ziet ze hem zitten; onderuitgezakt, hij kijkt naar de grond.
'Hallo,' zegt ze.
'Yo.'
Het bankje is nat, maar als je je erbij neer hebt gelegd, valt het wel mee. Ze kijkt naar zijn gezicht. Volgens mij, denkt ze, is hij nog niet aan het natte bankje gewend. 
'Ja. Zeg het maar,' zegt hij, de boze kijker die heeft gestemd voor Jim, maar weet dat Jamai gaat winnen. Zij is Tooske. Zij brengt het nieuws. Na de reclame, had ze gezegd. Nu is de reclame voorbij, nu is de uitslag.

Hij kijkt niet naar haar, maar recht vooruit. Een verdwaalde reiziger loopt het station uit. Het is midden in de nacht, de lente is gaan liggen en het heeft geregend. Het plein is een spiegel, maar er zijn geen sterren te zien. Dat komt, weet ze, door lichtvervuiling. Omdat het zo'n gek woord was heeft ze het onthouden.
'Ja.' Meer zegt ze niet. Hij is ook stil. Dit soort dingen zijn eindeloos, en dan is het opeens voorbij. Dan is er champagne en de confetti komt. Iedereen juicht. De verliezer feliciteert de winnaar. Geplastificeerde sportiviteit die je poriƫn doen huilen.
Daar is de envelop, ze leest voor. 'Eerst was je alles,' begint ze dan. Zijn gezicht vertrekt geen spier. 'Maar toen verdween het weer. Het antwoord is nee.'
Het is doodstil in de zaal. De confetti blijft uit. Waar is de winnaar? Niemand geplastificeerd? Het is nog maar het begin, maar het lijkt wel het einde. Stiekem is dat natuurlijk ook zo.

Ze zeggen nog een heleboel dingen. Hij probeert te huilen. Ze wrijft hem over zijn arm, komt wel goed. Hij wil niet, boos, maar niet echt.
Na uren staan ze tegenover elkaar. Nu is het tijd om te gaan.
Dronken reizigers spoelen om hun heen. Ze kijkt naar zijn gezicht, probeert zijn blik te vangen, maar hij denkt na. 
'Een afscheidsknuffel,' zegt ze, 'je weet maar nooit, misschien is het wel de laatste keer.'
'Ja.'

Er is heel veel emotie, maar waar weet ze niet. Als ze loslaten, willen ze terug. Alles lijkt op zulke punten zo magnetisch. 

'Doei,' zegt ze, met een glimlachje op haar gezicht. Ze zwaait vanover haar schouder.
'Doei joh,' zegt hij terug. Hij blijft nog even staan en kijkt hoe ze van het podium fietst. 


woensdag 4 april 2012



Vandaag verscheurde ik bierviltjes en dacht ik aan hoe verdrietig ik wel niet ben soms. 
Ook dacht ik aan teleurstelling, aan overbodige discussies en aan het vouwen van bloemetjes van papier. Van veraf zag ik ze lachen, ik wist niet goed wat ik daarvan vond. Toen ik weer naar het bloemetje keek voelde ik me gek. 
Ik ben het zelf, dacht ik, net als Ophelia.